Depositphotos_31760869_s-2015Om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van wat parentificatie is hebben we geopteerd de mening van verschillende auteurs aan bod te laten komen.

  • Nagy:
    Gebruikt het woord parentificatie en maakt een onderscheid tussen:
    1. functionele afhankelijkheid, waarbij het kind taken van de ouders overneemt
    2. zijnsafhankelijkheid, waarbij het voor kinderen onmogelijk wordt om zonder schuldgevoelens zelfstandig te worden.
  • Stierlin:
    Spreekt van het delegatieprincipe. Hieronder verstaat hij dat het kind een ‘opdracht’ wordt gegeven die voortkomt uit innerlijke conflicten bij de ouders, waarbij het kind zich ten doel stelt deze voor hen op te lossen. Hij denkt daarbij vooral aan de adolescentiefase, waarin extreme binding en verstoting als uitersten spelen.
  • Minuchin:
    Gebruikt het woord adjudant, ‘the parental child’. Het kind komt in de ouderpositie en wordt een plaatsvervangende ouder, de bewaker van het gezin. Het welbevinden van het gezin wordt boven het eigen welbevinden geplaatst, het kind is daardoor niet in staat aan zijn eigen basisbehoeften te voldoen.
  • Elkind:
    Gebruikt het begrip ‘the hurried child’, kinderen die onder druk van de omstandigheden verplicht worden zich overhaast volwassen gedrag eigen te maken, zonder de hiervoor noodzakelijke parallel lopende emotionele rijping. Het kind krijgt een symboolfunctie die aansluit bij de emotionele behoeften van de ouders. Ook gebruikt hij de term ‘ouder-kind contracten’. Dit zijn op wederzijdse verwachtingen en vertrouwen berustende ongeschreven regels betreffende de relatie, die in de loop van de ontwikkeling steeds aangepast worden. Problemen kunnen ontstaan als er ‘contractbreuk’ plaatsvindt en het kind alle volwassen verantwoordelijkheden te dragen krijgt.

Vormen van ongepast zorg

  • Het kind dat kind moet blijven
    Ouders willen hun kind klein houden. Ze vinden het moeilijk om het los te laten, soms uit angst hun zorgfunctie te verliezen.
  • Het kind als ouder
    Het kind gaat zich ouder gedragen, als een volwassene, omdat de ouders daar onbewust om vragen. Het kind is ‘een gelijke’. De dochter is bijvoorbeeld ‘de vriendin’ van haar moeder.
  • Het kind als partner
    De emoties die je met je partner zou delen, deel je met je kind, bijvoorbeeld na een echtscheiding of overlijden. De partner-parentificatie is in onze samenleving in een hoog tempo aan het toenemen. Veel, heel veel kinderen worden de dupe van het verdriet, de angst of de woede van een of van beide ouders of van de machtsstrijd tussen de ouders.
  • Het kind dat zorgt
    Sommige ouders zijn niet in staat om voor hun kinderen te zorgen, bijvoorbeeld omdat ze ziek zijn, het druk hebben of de zorg niet aankunnen. Meestal neemt het oudste meisje dan de zorg op zich voor de andere kinderen.
  • Het brave kind
    Ze proberen de ouders te helpen door te vermijden dat er door hen problemen komen. Ze gaan in alles mee. Ze willen perfect zijn.
  • De zondebok
    Er is veel spanning tussen de ouders en het kind leidt de spanning tussen de ouders af naar zichzelf. Ze fungeren als bliksem-afleider door zelf lastig te zijn.

Gevolgen

Een geparentificeerd kind leeft met  diepe gevoelens van falen en eenzaamheid. Het kind kan niet aan de enorm hoge eisen van de ouder  voldoen en de eigen emoties en behoeften zijn verwaarloosd. Op volwassen leeftijd kan dit zich uiten in depressies en het gevoel opgebrand te zijn. Te meer daar dit kind geleerd heeft om voor anderen te zorgen in plaats van de eigen behoeften en emoties centraal te stellen. Dit uit zich vaak in een dwangmatige manier van zorgen.